woensdag 24 april 2013

Barbecuetijd kondigt zich aan

Door de wijd open tuindeur
Drijft aan het eind van de dag
Naar binnen ineens de typische geur
Van brandende houtskool

Ontwakend is de herinnering
Aan thuis, aan camping en jeugd
Aan barbecueïge catering
Aan mensen frivool

Aanwezig veel vlees en veel bier
Vooral bier, zelfs vaak wel te veel
En zogenaamd "lol" en "vertier"
Gesprekken zijn apekool

Geniepig door de open tuindeur
Terwijl ik heerlijk alleen hang op de bank
Drijft naar binnen een barbecuegeur
Voor mij een vreselijke stank

zaterdag 20 april 2013

Merel-helden


Op het hek zit een klein bundeltje veren
Het is zwart met een snavel knalgeel
Hij kwettert en tettert luidruchtig
Angst en paniek zijn zijn deel

Vlak bij hem zijn vrouwtje
Zo bruin als de zomerse grond
Zij kwettert paniekerig mee
Fladdert op naar de Vijand terstond

Hoger op een tak zit een ekster
Voor hen het grote zwartwitte gevaar
Ze pikken naar hem en lokken hem weg
Het nestje heroïsch beschermd door het merelpaar

woensdag 17 april 2013

Middeleeuwse oorlogsdroom


Het zwart van de nacht is vervuld
Met de bittere stank van oorlog en vuur
Als het aanvallende leger het uitbrult
Bij het bedwingen van de hoge vestingmuur 

Buiten de muur trebuchets op een rij
Geladen met iets wat fel hevig brandt
Ze smijten krachtig en woest hun lading naar mij
En wat brandt is nu in de stad aangeland

Verstijfd van angst kijk ik, ‘t is nu licht gelijk dag
Mijn oren vangen smartelijke kreten des doods
Nu komt het brandende steen ook op mij af
Ik moet nu wat doen, wegvluchten desnoods


Ik open mijn ogen en terwijl ik de teddybeer neerleg
Zie ik: geen branden, geen oorlog, geen vijandige kroon
Uit mijn lichaam sijpelt de angst langzaam weg
En ik weet: het was maar een droom

donderdag 4 april 2013

Een weekend in de Efteling


Kinderen spelen en lachen
rennen energiek en vrolijk in ‘t rond
in rijen staan mensen te wachten
tot de boot ook voor hen voordrijven komt

even verderop buitelen de tonen
van het draaiorgel door het felle zonlicht
speelt langs de rijk ogende tronen
van de stoomcarrousel, prachtig verlicht

diep in de donkere tunnels
van de gesloten arabische stad
vergapen grote mensen en hummels
aan de rijkdom van Sjeik’s grootgeheime schat

‘t is een wereld zo anders en magisch
van droomvlucht, van sprookjes en laven bijeen
van zowel lang en gelukkig als tragisch
graag ga ik er weer heen

eventjes weg van de zo zware dagelijkse druk
eventjes weg van het moeten en het dikdoenerig en poenig blingbling
me onttrekken aan ‘t overal aanwezig doch neppe reclamegeluk
zo heerlijk een weekend naar de Efteling

maandag 1 april 2013

Droomprins


Lachrimpels rond mooi blauwe ogen
Kort ietwat kalend en krullend grijswittig haar
Korte gedrongen gestalte, gezet
Misschien zelfs net iets te zwaar

Achter de bril een guitig-ondeugende blik
neemt hij mijn jas aan, zo attent en dienstbaar
Lief, charmant en de mooiste is hij
voor mij, en ook zo heel knuffelbaar

Hij begroet mij vrolijk uitbundig
Omhelst mij, slaat zijn arm om me heen
En net tijdens zijn tedere kus
Word ik wakker en ben ik alleen

Lieve prins uit mijn droom
Oh, vliedt toch niet heen
Laat mij hier toch niet achter
Zo wakker alleen