Op mijn rug zitten vleugels, zomaar ineens
Ze zijn sneeuwwit en sterk en tillen mij op
En pardoes vlieg ik, boven Ter Apel en Leens
Ik strijk even neer en troost een klein meisje,
Een meisje die huilt om haar pop
Dan stijg ik weer op met die vleugels zo sterk,
Witte vleugels ruisend krachtig in volle vlucht
Hoog boven wadden en dijken vlieg ik
Dan klinkt ineens luid wekkergetik
En ik keer naar de stoffelijkheid terug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten